Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [10]Het heeft [11]mijn wijnstok gesteld tot een verwoesting, en mijn vijgeboom tot [12]schuim; het heeft hem ganselijk ontbloot en nedergeworpen, zijn ranken zijn [13]wit geworden. 10. Voorts volk; dat is, dat boos gedierte. 11. Verg. Hos.2:8. Aldus spreekt God om te tonen dat Hij ook zijn eigen creaturen en gaven niet verschoont om de zonden der mensen te straffen. 12. Dat is, hij vergaat, verdwijnt. Of, zwam. Anders: ontpelling, ontschorsing, zodat de schorsen of schellen afgegeten zijn, waardoor de vijgeboom als naakt en bloot en bleek wordt; verg. Jes.24:7. 13. Of, bleek; waar integendeel de sappige ranken groen en schoon zijn.